Hoe verder met de Veenkoloniën?

Het was vroeger verdomd hard werken in de Groninger Veenkoloniën. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw had vrijwel iedereen werk in dit gebied. Eerst in het veen en later in de strokartonindustrie en de aardappelzetmeelindustrie. Toen in de jaren dertig diverse bedrijven van de eerdergenoemde industrieën sloten, kwamen daar geen alternatieven voor in de plaats en een groot gedeelte van de bevolking kwam zonder werk te zitten. Het verval werd ingezet en het gebied kreeg met name door de hoge werkloosheid een negatief imago.

Sinds het begin van de jaren zeventig staat het gebied met ruim 72000 inwoners bekend als probleemgebied. De economie in de provincie Groningen groeide in 2016 met 2,2 procent. In Oost-Groningen, waar de Veenkoloniën onder vallen, groeide de economie slechts met 1,7 procent. Dat is een half procent onder het landelijk gemiddelde.

Gemeenten als Stadskanaal, Veendam en Pekela behoren tot de armsten van Nederland en het gebied kampt met vergrijzing. Van de bevolking is 8,5 procent werkloos, landelijk is dit 6 procent. Het aantal 65-plussers bedraagt 27,6 procent, dat is bijna tien procent meer dan het landelijke percentage. Het gemiddelde inkomen per inwoner in de gemeente Pekela ligt met €18.700 twintig procent onder het landelijk gemiddelde. Jaar in jaar uit komt deze gemeente in allerlei lijstjes voor als slechtst bewoonbare gemeente of armste gemeente. Volgens het Verwey-Jonker instituut is Pekela voor kinderen zelfs een van de slechtste plekken om op te groeien.

Veendam en Stadskanaal doen het overigens niet veel beter met een gemiddeld inkomen van respectievelijk €20.600 en €19.400 per inwoner. Bovendien is Stadskanaal de gemeente met het hoogste percentage arme uitkeringsontvangers (31,5%) als de grote steden niet worden meegerekend. Ook de gemeente Veendam kampt met armoede. In december 2017 moest de voedselbank een cliëntenstop afkondigen omdat de vraag zeer groot was.

In dit achtergrondverhaal moet duidelijk worden waarom het zo ver is gekomen met de Veenkoloniën en wat moet gebeuren om van de Veenkoloniën weer een regio te maken die het economisch voor de wind gaat.

Herinrichting

Volgens Dirk Strijker, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in de problemen rondom de Veenkoloniën, is de werkloosheid en armoede in de Veenkoloniën te verklaren door het feit dat na de sluiting van een aantal bedrijven die gespecialiseerd waren in strokarton en aardappelzetmeel, hier geen alternatieve bedrijven voor in de plaats zijn gekomen. De werkloosheid werd minder na de komst van het grote bedrijf Philips in Stadskanaal. “Maar een groot gedeelte van de bevolking bleef zonder werk”, zegt Strijker.

Om die werkloosheid te verklaren moeten we terug naar de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen werd besloten dat een herinrichting van het gebied moest plaatsvinden. Transport dat via de kanalen ging was niet meer mogelijk, omdat de provincie besloot om deze kanalen dicht te gooien vanwege de opkomst van transport per wiel. De vaarroutes die de Veenkoloniën hadden, werden vervangen door wegen en het gebied werd gereed gemaakt voor landbouw.  “Het zogeheten vaargebied werd een nadeel voor de Veenkoloniën”, zegt Strijker.

Mede door het inzetten op landbouw was AVEBE lange tijd met 3500 werknemers de grootste werkgever in de Veenkoloniën. Na vele sluitingen en de ontslagen die vielen bij AVEBE moest eind jaren tachtig, begin jaren negentig een andere weg worden ingeslagen in de Veenkoloniën. Er kwamen namelijk geen alternatieven voor de werkende bevolking in de plaats. Het asielzoekerscentrum in Ter Apel moest een gedeelte van de werkloosheid oplossen. Ook werd het Refaja Ziekenhuis in Stadskanaal uitgebreid, met name de dienstverlening.

Door deze koersverandering werd maar een klein gedeelte van de werkloosheid opgelost. Het grootste deel van de laagopgeleide bevolking kon maar moeilijk weer aan het werk komen. De verdwijning van de industrie had een grote impact op het gebied.

hal

Voormalige aardappelmeelfabriek in Zuidwending (foto: Google Streetview)

Overheidsbeleid

Een andere reden voor het negatieve imago van de Veenkoloniën is dat het gebied platteland is en tegenwoordig heeft de bevolking op het platteland het niet makkelijk in Nederland. Bettina Bock, hoogleraar plattelandsontwikkeling aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt dat de overheid beter haar best moet doen om het platteland leefbaar te houden.

Volgens Bock is het overheidsbeleid op zo’n manier ingericht dat hoogopgeleide mensen het platteland wel móéten verlaten. “De nationale overheid moet meer verantwoordelijkheid nemen om krimp en groei in samenhang te beschouwen en ervoor zorgen dat de problemen die groei van de stad voor de andere gebieden oplevert op te vangen. Ik zou ook voorstander zijn van een meer polycentrische benadering waarbij we niet alleen in de stad investeren maar juist in verschillende gebieden wat de bereikbaarheid van ‘de periferie’ ten gunste zou komen en groei in meer plaatsen zou stimuleren. Ik denk dat steeds maar doorgaande groei van de Randstad ook niet leefbaar en houdbaar is”, zegt Bock.

Met andere woorden: de overheid moet in meer gebieden investeren en de bevolking moet meer verspreid worden over Nederland. De verstedelijking moet worden teruggedrongen. “Dit zou een oplossing kunnen zijn voor de Veenkoloniën, dat de bevolking in dit gebied gemengder gaat worden dan het nu is. Zo kan de huidige bevolking er blijven wonen en blijven de voorzieningen open”, zegt Bock.

Bock vindt dat de overheid een grotere rol moet  spelen om tot een oplossing te komen voor de Veenkoloniën. “De kinderen in sociaal zwakke wijken in de Veenkoloniale gemeenten hebben weinig kansen en komen weinig buiten de eigen woonplaats. Door deze hoge armoede staan deze kinderen min of meer buiten de hoofdstroming. Kansen creëren voor deze mensen is heel lastig, want er is een grote afstand tot de arbeidsmarkt”, zegt Bock.

De overheid moet volgens Bock ervoor zorgen dat deze kinderen iets te kiezen hebben en niet automatisch in de bijstand belanden. “Nu groeien ze op in deze bijstandsgezinnen en belanden ze in hetzelfde schuitje als hun ouders. Daarom moeten projecten gestart worden op grootschalige wijze. In de praktijk betekent dat voldoende geld stoppen in het onderwijs. Meer geld dan in sommige andere gebieden. Eigenlijk is dezelfde aanpak nodig als voor de zwakke scholen in de grote steden. De overheid moet kinderen meehelpen de wereld te ontdekken door middel van schoolreisjes, stages en uitwisselingen met andere gebieden. Die kant moeten de Veenkoloniën op.”

Bestuurlijke problemen

Maar niet alleen de hoge werkloosheid en armoede zorgen voor het negatieve imago van het gebied. Ook het lage aantal hoogopgeleiden (hbo+) speelt een rol. Nederland kent 30 procent hoogopgeleiden. In de Veenkoloniale gemeenten ligt het aantal hoogopgeleide mensen erg laag (onder de 20 procent). Veendam kent 19 procent hoogopgeleiden, Stadskanaal en Pekela respectievelijk 17 en 10 procent. Daarmee scoren deze gemeenten het laagst van heel Nederland.

Op bestuurlijk niveau hebben zich daarom veel problemen voorgedaan. “Stadskanaal en Veendam liggen voortdurend met elkaar overhoop wat betreft de gemeentelijke herindeling. Als je in een gemeente geen hoog aantal hoogopgeleiden hebt, zie je dat op bestuurlijk niveau ook terug. Je hebt in de Veenkoloniale gemeenten namelijk een minder kundig bestuur doordat er simpelweg geen hoogopgeleide mensen te vinden zijn voor bijvoorbeeld de functie van wethouder”, zegt Strijker.

Het beruchte Akkoord van Westerlee is hier een goed voorbeeld van. Dit akkoord uit 2016 moest ervoor zorgen dat in Oost-Groningen mensen minder afhankelijk werden van de sociale werkvoorzieningen Synergon en Wedeka en zorgen voor de komst van meer reguliere banen. De gemeenten werden 18 miljoen euro toegezegd door toenmalig staatssecretaris Klijnsma, maar konden het niet eens worden over de toekomst. Het gevolg was dat de beloofde 18 miljoen euro niet kwam en Veendam verliet de onderhandelingstafel.

Wat voor gevolgen had het mislukte Akkoord van Westerlee voor de Veenkoloniën? Synergon en Wedeka bleven hierdoor de grootste werkgevers en voor veel laagopgeleiden zijn naast deze werkvoorzieningen weinig of geen alternatieven te vinden in de regio. Dit gegeven maakt duidelijk dat het Akkoord van Westerlee de werkgelegenheid een impuls had kunnen geven.

Wedeka-foto-Google-Streetview

Hoofdgebouw van het werkvoorzieningsschap Wedeka (foto: Google Streetview)

Initiatieven

Na het mislukken van het akkoord lanceerde de gemeente Stadskanaal een commerciële werkplaats naast het gebouw van Wedeka. Deze werkplaats moet mensen zonder baan opleiden voor een technisch beroep. “We hebben onze hoop gevestigd op deze ontwikkeling. We willen via deze weg de werkloosheid terugdringen en de kansen vergroten op een reguliere baan. Of dit een succes gaat worden zal de toekomst moeten uitwijzen”, zegt wethouder Johan Hamster van de gemeente Stadskanaal.

Stichting Bedrijvigheid Pekela neemt door het mislukte akkoord ook het heft in eigen hand. De stichting pleit voor meer samenspel tussen onderwijs, overheid en ondernemers. Het doel is om meer banen te creëren door middel van het ontwikkelen van nieuwe toepassingen van de cannabisplant, knolgewassen en minerale grondstoffen die gewonnen worden in Veendam. Een van de initiatiefnemers is Jakob Zwinderman, voorzitter van deze stichting. Samen met Gert Brouwer van Parkmanagement de Veenkoloniën, een stichting die de belangen behartigt van bedrijven in de Veenkoloniën, wil hij ervoor zorgen dat inwoners weer trots kunnen zijn op de regio.

Zwindermans bedrijf houdt zich bezig met advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering. De gemeenten Pekela en Veendam willen het negatieve imago van zich afschudden: “We willen niet meer geassocieerd worden met alles wat slecht is”, zegt Zwinderman.

Volgens Zwinderman hebben niet alleen de mensen in Veenkoloniën last van het negatieve imago, maar ook de algehele economie. Een negatief imago, daar zijn ondernemers gevoelig voor. “Het investeringsklimaat is heel dun en als er iets verkeerd gaat is er niet direct een alternatief voorhanden. Het verdwijnen van werk, mensen en woningen wordt hier niet zo snel gecompenseerd als in andere streken”, zegt Zwinderman.

Honderd jaar geleden was er veel industrie in de Veenkoloniën. Dat leverde volgens Zwinderman naast werkgelegenheid ook veel vervuiling op van bijvoorbeeld het Pekelderdiep. Later is het diep opgeknapt en kreeg het een beter aanzicht. Daarnaast was er een type medewerker die, zoals we eerder constateerden, laaggeschoold was en soms de slag heeft gemist om ander werk te zoeken en te vinden.“Het resultaat is dat een zeer welvarende streek met veenafgraving, scheepvaart, aardappelteelt, granen en kartonindustrie na verloop van tijd verworden is tot een streek die aan de onderkant van de lijstjes komt. Met relatief hoge (jeugd) werkeloosheid, meer lage lonen, minder geschoolde mensen, diefstallen en meer mensen met overgewicht. Daarbij wordt het eigen (negatieve) beeld nog eens versterkt door de media (EO-uitzending over Oude Pekela uit 2015) en het beeld van mensen uit de Randstad. Je zou er bijna nog in gaan geloven dat hier niets kan en niets wil”, zegt Zwinderman.

Dat niks kan in de Veenkoloniën is volgens Zwinderman absoluut niet waar: “Het bedrijf Koopjesdrogisterij in Oude Pekela is een van de grootste online drogisterijen van Nederland. We hebben hier met HempFlax en Dun Agro twee grote fabrikanten van industriële vezelhennep. De best verkopende camperspecialist zit in Pekela en er zijn studenten uit de Veenkoloniën die hoge posities hebben in het onderwijs en bedrijven. Het centrum van Oude Pekela gaat bovendien op de schop en krijgt een beter aanzicht. Alleen bereikt dit de andere Nederlanders onvoldoende, want een imago is een zevenkoppig monster. Als je er één negatieve hebt afgehakt, komt er een nieuwe (negatieve) voor terug”, zegt Zwinderman.

Zwinderman vertelt dat bedrijven in de Veenkoloniën het negatieve imago tegen willen gaan: “We hebben een sterke ondernemersvereniging die met diverse initiatieven komt. Elke maand is er een activiteit.”

Samenwerking

Ook op het gebied van samenwerking wordt er hard gewerkt aan een beter imago. “We doen mee aan de gebiedscoöperatie Zuid- en Oost-Groningen met 6 gemeenten, 11 ondernemersverenigingen en 1300 verbonden ondernemers. Ook de Rijksuniversiteit en de Hanzehogeschool werken mee aan meer bedrijvigheid, meer innovatie en meer banen. We willen letterlijk studenten uit  de Veenkoloniën, die nu in de stad Groningen zitten, weer de regio intrekken met innovatieve opdrachten en onderzoeken. De eerste 25 studenten zijn al begonnen en er zijn al tien innovaties gepresenteerd. Het begint te lopen”, zegt Brouwer.

Zwinderman en Brouwer zijn er trots op wat er nu gaande is in de Veenkoloniën. “Het is de bedoeling dat ook bedrijven in de Veenkoloniën gaan profiteren van deze ontwikkelingen. Het begin is er in ieder geval”, zegt Brouwer.

Hennephoofdstad van Nederland

Wie over de rijksweg N367 langs Oude Pekela rijdt, valt een ding op: de grote hoeveelheid hennepakkers van de bedrijven HempFlax en concurrent Dun Agro. Vanwege deze twee grootste fabrikanten van industriële vezelhennep binnen de gemeentegrenzen mag Oude Pekela de ‘hennephoofdstad’ van Nederland genoemd worden. HempFlax geniet zelfs landelijke bekendheid. Als het aan HempFlax ligt komen er meer toepassingen bij van hennep.

Nederland kent een rijke historie als het gaat om de teelt van hennep. De vezel van hennep was namelijk onmisbaar bij het bouwen van zeilschepen, vanwege de behoefte aan canvas en touw. Het canvas diende bijvoorbeeld als ‘huid’ voor deze zeilschepen. Toen in de jaren veertig van de vorige eeuw de zeilvaart afnam en de vezel te maken kreeg met concurrentie verdween de hennepteelt uit Nederland.

Herintroductie hennep

In 1993 werd HempFlax in Oude Pekela geopend en werd hennep geherintroduceerd in Nederland. HempFlax is gevestigd op het terrein van Free en co, een voormalige strokartonfabriek. Tien jaar geleden bedroeg de omzet van het bedrijf een half miljoen euro. Door het grote succes van hennep is die inmiddels gestegen tot boven de tien miljoen euro. “We zijn van ver gekomen, want hennep is een hele lange tijd verboden geweest in Nederland. Dus we moesten een hele inhaalslag maken met onze producten. De kracht van het bedrijf is dat we de hele keten in eigen hand hebben”, zegt Mark Reinders, adjunct-directeur van het bedrijf.

Het bedrijf heeft 2200 hectare voor de teelt van vezelhennep waarvan 800 in de Veenkoloniën. De overige teelt van vezelhennep vindt plaats in de rest van Nederland, Duitsland en Roemenië. In de Veenkoloniën zitten zo’n 30 boeren die hennep telen. “Hennep is relatief kleine teelt. De teelt is dan ook zeer geschikt voor bepaalde bedrijven die minder intensief willen boeren. Tijdens de oogst kunnen we zelf personeel inzetten via loonbedrijven. Boeren die telen helpen bij de oogst van de hennep”, zegt Reinders.

Productie

HempFlax produceert onder andere bouwmaterialen van vezelhennep. In Roemenië (waar ook een fabriek van HempFlax gevestigd is) staat het eerste huis dat van vezelhennep is gemaakt. Het is een van de vele voorbeelden van de toepassingen van vezelhennep. “Je kunt het zo gek niet bedenken of er bestaat wel een hennepvariant: van kleding tot papier en van yogamatten tot muziekinstrumenten”, zegt Reinders.

Onlangs ontwikkelde het bedrijf een duurzame kunststof die voor de ene helft uit hennep bestaat en voor de andere helft uit biopolymeren. Biopolymeren is een stof die gemaakt wordt van maïs of suikerriet. Van dat materiaal wordt serviesgoed gemaakt. De bedoeling is dat restaurants gebruik gaan maken van dit serviesgoed. “Het zou geweldig zijn als daardoor veel mensen in aanraking gaan komen met dit serviesgoed”, zegt manager Eelkje Oldenburger terwijl ze trots over het terrein loopt richting de machines die hennep verwerken.

Hennepvilla

Om nog meer toepassingen te kunnen vinden op het gebied van hennep opende HempFlax begin dit jaar Hemp Design Factory. Hemp Design Factory is een samenwerking tussen onder meer de Hanzehogeschool en ondernemingen uit Oost-Groningen. Hemp Design gaat proberen hennep belangrijker te maken in het dagelijks bestaan door het op grotere schaal in productie te nemen.

Oldenburger wijst naar de voormalige directeurswoning van de ooit bloeiende strokartonfabriek. “De directeurswoning zal worden omgebouwd tot ‘hennepvilla’. De villa gaat fungeren als een soort laboratorium, waarin onderzoek wordt gedaan naar nieuwe toepassingen van hennep. Denk bijvoorbeeld aan meubels met hennep. Het is de bedoeling dat ondernemers in de regio hiervan gaan profiteren. Met het starten van Hemp Design Factory hoop ik dat de economie een impuls krijgt”, zegt Oldenburger. De villa moet aan het eind van het jaar gereed zijn voor gebruik.

bjm20160717vepefabrfree001-1_1392-1000x3000

Voormalige strokartonfabriek waar nu HempFlax gevestigd is (foto: PrachtigPekela)

Er is wel degelijk iets mogelijk in Oude Pekela

Veel mensen denken bij Oude Pekela aan een afgetakeld dorp dat er vervallen uitziet met veel werklozen. Maar als je door het bijna 8000 inwoners tellende dorp rijdt zien de huizen er netjes en goed onderhouden uit. Ondanks het feit dat het gemiddelde inkomen van €18.700 het laagste is van heel Nederland, zijn de inwoners die we tegenkomen positief ingesteld en vinden ze het prima wonen in Oude Pekela. De Pekelders maken zich niet druk om de media en het negatieve imago dat aan het dorp zou kleven.

Een van de inwoners die zich niet druk maakt om de media is Jeanette Ritzema (43). Ze is onderwijzeres van beroep en beheerder van de dorpssite PrachtigPekela. “Nieuws is mijns inziens in het algemeen ook vaak negatief. Positief nieuws komt niet vaak voor en moet je ‘zelf’ maken en daarom besloot ik mee te doen aan de documentaire Pekels Goud. Hiermee kregen we de kans Pekela van allerlei kanten te laten zien aan de buitenwereld én aan onszelf. Omdat ik zelf de nieuwssite PrachtigPekela.nl beheer vond ik het een mooie aanvulling op mijn werkzaamheden”, zegt Ritzema.

De naam PrachtigPekela is destijds volgens haar ook niet voor niks gekozen. “Ik had toen besloten om allerhande nieuws uit Pekela te brengen. Niet alleen ‘slecht’ nieuws, maar alles uit Pekela. Bij PrachtigPekela zie je vanuit heel Pekela een grote betrokkenheid. Iedereen kent het. Ik heb een groot netwerk en kon op die manier ook een mooie bijdrage leveren aan Pekels Goud.”

Uit een enquête (zie kader), gehouden in 2017 onder inwoners van het dorp, blijkt ook dat de Pekelders met plezier wonen in het dorp. Wel zijn ze het ermee eens dat Oude Pekela met een negatief imago kampt. Ritzema snapt het sentiment maar denkt dat dat vooral door vroeger komt: “Er zijn in het verleden wel dingen geweest, voornamelijk problemen met het azc die breed werden uitgemeten in de media. Zelf had ik geen problemen met asielzoekers, maar veel mensen wel. Maar het azc is inmiddels gesloten, dus die problemen zijn voorgoed voorbij. We moeten nu met zijn allen vooral de positieve kanten belichten en niet meer naar het negatieve verleden kijken. Niet alleen in Oude Pekela zijn dingen die beter kunnen, die heb je overal.”

Vernieuwing centrum

Ritzema loopt richting het centrum dat flink op de schop is gegaan. Het gedeelte dat kampte met een grote leegstand is gesloopt waardoor het aanzicht een stuk beter is geworden. De witte panden, waar vroeger winkels in zaten, stamden uit 1975 en deden de Pekelders denken aan de saaie architectuur uit het Oostblok (wie weet waren deze panden wel neergezet met een knipoog naar de tijden dat het communisme hoogtij vierde in Oost-Groningen). “Die saaie leegstaande gebouwen zijn weg en ik denk dat het imago hierdoor positiever zal worden. Leegstand wordt geassocieerd met een negatief imago, dus dit is een goede zaak.”

pekela

Sloop van de panden in volle gang (foto: PrachtigPekela)

De gemeente betrok de inwoners bij het vernieuwen van het centrum. Medio 2016 werden bijeenkomsten georganiseerd waar de Pekelder aan deel kon nemen en waar men ideeën kon aandragen wat betreft het vernieuwde centrum.

“Ik vind het een hele goede zaak”, zegt Bart Heikens (24), die zijn tas met boodschappen even neerzet bij zijn auto op de parkeerplaats van winkelcentrum de Helling. “Niet alleen dat het winkelcentrum op de schop gaat, ook de verplaatsing van de Action naar het winkelcentrum zal goed uitpakken. Nu hoef ik daarvoor niet steeds meer om te rijden en kan ik in één keer mijn boodschappen doen”, zegt Heikens.

Heikens heeft zijn hbo-opleiding Commerciële Economie afgerond en heeft zijn studentenkamer in Groningen verlaten om weer te gaan wonen in Oude Pekela. “De grotere plaatsen zijn goed bereikbaar met de auto en in de stad Groningen ben je relatief snel tegenwoordig. Je vindt hier de rust en de ruimte die je bijvoorbeeld in de drukke Randstad niet hebt. Ook de huizenprijzen zijn laag en je hebt hier mooie vrijstaande woningen voor weinig geld. Wat wil je nog meer?”, zegt Heikens.

Wat Heikens zegt klopt; in de gemeente Pekela kosten de huizen gemiddeld 150.400 euro. Dat maakt Pekela de op één na goedkoopste gemeente van Nederland qua huizenprijzen. Alleen Delfzijl is nog goedkoper. Het landelijk gemiddelde ligt met 263.000 euro een stuk hoger.

Winkeliers zijn blij dat het winkelcentrum wordt opgeknapt. “Winkelend publiek knapt af op leegstand dus we zijn blij dat de gemeente eindelijk de leegstaande panden heeft gesloopt. Als het winkelcentrum een beter aanzicht krijgt, zorgt dat ongetwijfeld voor meer bezoekers”, zegt Jan Nicolai (55), eigenaar van een bloemenwinkel, terwijl hij zijn planten naar binnen haalt omdat het sluitingstijd is.

Voor de overige leegstaande panden is al een bestemming. Wethouder Jaap van Mannekes wil daar beginnende ondernemers de kans geven zich te ontplooien. “Het moet weer aantrekkelijk worden om je in Oude Pekela te gaan vestigen als ondernemer”, zegt Van Mannekes.

Woningbouw acht hij niet zinvol omdat Oude Pekela in een krimpgebied ligt. In 2018 telt Oude Pekela naar verwachting 7955 inwoners, dat zijn er 150 minder dan in 2014. “Die krimp moet je in perspectief bekijken”, zegt van Mannekes. Hij wijst naar het oude gebouw van het COA en het bijbehorende azc-complex. “De sluiting van het azc heeft ook gevolgen gehad voor het aantal inwoners. Er vertrokken namelijk zo’n 130 asielzoekers uit Oude Pekela. Dus in dat opzicht valt het mee en is het inwonertal redelijk stabiel gebleven de laatste jaren. Maar we willen pas aan grootschalige woningbouw denken als er zich systematisch meer bedrijven gaan vestigen in Oude Pekela. Er lopen in ieder geval een hoop initiatieven om bedrijven naar de Veenkoloniën te lokken. Dat moet in de toekomst tot meer banen gaan leiden en dus ook woningbouw.”

Trots

De media schetsten in het verleden vaak het beeld dat heel Oude Pekela zou bestaan uit mensen die niet willen werken. Volgens Fred Stötefalk (54), fotograaf van beroep, is dat grotendeels niet waar. “De meeste mensen die werken doen dit vooral in een andere gemeente. Dat komt omdat in Pekela (nog) niet genoeg werk is voor iedereen. Tuurlijk zijn er wel mensen die moeten rondkomen van een uitkering, maar die heeft elk dorp wel en dat is maar een kleine groep”, zegt Stötefalk.

Stötefalk zegt trots te zijn op zijn dorp. “Ik ben hier geboren en getogen en de mentaliteit hier spreekt me aan. We zijn er voor elkaar als dat nodig is en kunnen op elkaar rekenen. En het feit dat we hier nog winkels hebben en andere voorzieningen, daar mogen we ook trots op zijn. In veel dorpen zijn die voorzieningen al lang verdwenen.”

Verderop is Abel van der Veen (72) te vinden, inmiddels gepensioneerd inwoner van Oude Pekela en vroeger werkzaam in de strokartonindustrie. Van der Veen is blij dat het centrum er nu beter uitziet: “Jarenlang hebben we tegen dat verpauperde deel van het centrum aan moeten kijken en nu is het eindelijk gesloopt. Hij wijst naar de plek waar vroeger leegstaande gebouwen stonden. Dat was geen gezicht. Eindelijk zijn die gebouwen weg.”

Van der Veen loopt over de brug tegenover het opgeknapte centrum en wijst naar het plein waar in 1969 Fré Meis zijn toespraak hield. Fré Meis was een geboren Pekelder en voorman van de voormalige Communistische Partij Nederland. Hij streed voor de rechten van de Pekelders op het gebied van werkgelegenheid. “Die toespraak heeft destijds veel indruk op me gemaakt. Het geeft aan dat we een strijdbaar volk zijn en dat ook altijd zullen blijven. Die toespraak liet zien dat niemand aan ons dorp mag komen en we één front vormen. Ik heb het idee dat dat nog steeds zo is in Oude Pekela en daar ben ik trots op.”

Vaartoerisme

Oude Pekela kent een rijke geschiedenis als het om de scheepvaart gaat. Leuk feitje: rond 1870 stond meer dan zestig procent van de Nederlandse vloot ingeschreven in de Groninger Veenkoloniën. Het kapiteinshuisje en het turfschip dat in het Pekelderdiep ligt zijn hiervan goed bewaarde overblijfselen.

Tegenwoordig is het diep vooral in gebruik voor de pleziervaart. Volgens wethouder Hennie Hemmes is het bovendien de bedoeling dat in de toekomst het diep wordt verbreed, met daarbij wat aanlegsteigers zodat vaartoeristen een terrasje kunnen pakken verderop. “Daar ben ik hoopvol over gestemd”, zegt Hemmes.

Veel bruggen en steigers waren in verval, maar de gemeente heeft besloten de bruggen en steigers te restaureren en dat is bij de meeste al gerealiseerd. De bedoeling is dat alle bruggen en steigers worden gerestaureerd.

Joop Brugman (64), voorzitter van BOP (Bewonersorganisatie Pekela), een vrijwilligersorganisatie, stoorde zich vreselijk aan de bruggen en is blij dat er eindelijk werk van is gemaakt. “Van sommige steigers werden planken weggehaald omdat het te gevaarlijk was om over deze steigers te lopen”, zegt Brugman.

Dat de bruggen gerestaureerd zijn is volgens Brugman niet alleen goed voor de veiligheid, maar komt ook het toerisme ten goede, dat last had van de vervallen bruggen. “Als wij bijvoorbeeld voor mensen met een plezierjacht een folder wilden maken, konden we niet met die bruggen aan komen. Gelukkig heeft de gemeente dit ook ingezien en zijn de bruggen en steigers al grotendeels opgeknapt. Dat komt het vaartoerisme ook ten goede, zeker als wethouder Hemmes zegt dat hij het diep in de toekomst wil laten verbreden met aanlegsteigers zodat mensen een terrasje kunnen pakken.”

Vergrijzing

Net als veel plattelandsgemeenten heeft ook Oude Pekela een hoog percentage ouderen. Het aantal 65-plussers bedraagt 21.3%. Dat is hoger dan het landelijke aantal van 18%. Voor deze ouderen wordt gekookt in het buurthuis. “Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden”, zegt Peter Boon (56), coördinator van Eetpunt de Samenleving, terwijl hij allerlei kookgerei tevoorschijn haalt in de keuken van het buurthuis. “De regering wil dat ouderen langer thuis blijven wonen, dus dan moeten wij als samenleving ervoor zorgen dat dit ook mogelijk is. Gezond eten, erop uitgaan en in contact komen met anderen zijn dingen die ouderen nodig hebben, zodat ze niet vereenzamen.”

De bedoeling is dat het eetpunt een steeds grotere rol in het dorp krijgt. “Door ouderen met elkaar in contact te laten komen, hopen we dat de groep steeds groter wordt en dat ze naast het eten ook kunnen deelnemen aan andere activiteiten”, zegt Boon. Ontmoetingscentrum De Kiepe, dat ook de keuken beschikbaar stelt aan Eetpunt de Samenleving, moet de plek worden waar deze ouderen samenkomen. Een van de activiteiten is bijvoorbeeld gymnastiek op de woensdagmorgen, waarna de ouderen kunnen aanschuiven voor het eten.

Verenigingsleven

Voor ouderen wordt dus genoeg georganiseerd, maar ook de jeugd zit niet stil. Zo vond vorig jaar een heus festival plaats in Oude Pekela. Het idee ontstond toen vier jeugdvrienden een paar zomers geleden op het strandje lagen bij het plaatselijke Heeresmeer. “We staken de koppen bij elkaar en kwamen tot de conclusie dat er in ons dorp maar weinig te beleven is. Omdat ik thuis veel bezig ben met dancemuziek kwam het idee van een eigen festival. Er moest een groot podium komen met dj’s, stands waar je drankjes kon kopen en uiteraard moest er beveiliging aanwezig zijn. Een echt festival dus met zo’n 500 bezoekers”, zegt Marco Nicolai (25), een van de bedenkers van het festival dat de naam Woodlandz kreeg.

Na vele vergaderingen werd een plan van aanpak opgesteld. “Dat hebben we gepresenteerd aan de gemeente en die reageerde heel enthousiast. Om de financiën voor het festival rond te krijgen, waren we bezig met verschillende acties. Een daarvan was een metworstenactie waarbij we de deuren langsgingen om deze worsten te verkopen. De mensen die een of meer worsten kochten, ontvingen een flyer”, zegt Nicolai.

We rijden naar het open veld, waar afgelopen zomer het festival plaatsvond, naast het bos bij het Heeresmeer. Na jaren van voorbereiden was het dan eindelijk zo ver. Het festival werd een groot succes. Zo groot dat er dit jaar een tweede editie zal plaatsvinden. “De kaartverkoop is in volle gang en het loopt goed. Er zijn al weer veel kaarten verkocht. Hiermee laten we zien dat er wel degelijk iets mogelijk is in Oude Pekela”, zegt Nicolai terwijl hij met glundere ogen naar de plek kijkt waar komende zomer weer een groot podium staat waar verschillende dj’s het festival wederom tot een succes moeten maken.

Ook op het gebied van sport gaat het Oude Pekela voor de wind. Voetbalclub Noordster promoveerde afgelopen seizoen naar de eerste klasse en is daarmee de enige club in de Veenkoloniën die op dit niveau acteert. Handhaving in de eerste klasse is voor Noordster binnen handbereik. Het is een club met veel eigen jeugd in het eerste elftal en het aantal jonge leden is groeiende. Meer dan de helft van de leden speelt dan ook in de jeugdafdeling van de club.

Toekomst

Net als in het dorp is ook op het gemeentehuis veel positiviteit te vinden. In zijn kantoor geeft burgemeester Kuin aan dat het in Oude Pekela helemaal niet zo slecht gaat als doorgaans wordt beweerd in de landelijke media. “Alle basisvoorzieningen zoals scholen, huisartsenpraktijken en winkels zijn hier nog aanwezig. En als ik kijk wat er in het dorp allemaal voor en door inwoners georganiseerd wordt, dan mogen we daar trots op zijn”, zegt Kuin.

Van de bevolking is 8,5 procent werkloos, dat is 2,5 procent boven het landelijk gemiddelde. In Nederland is 28 procent van de bevolking hoogopgeleid. In Oude Pekela is dat maar 10 procent van de bevolking. Dat Oude Pekela nog altijd relatief veel werklozen en laagopgeleiden telt komt volgens Kuin omdat kinderen te weinig geleerd worden om buiten het dorp te ‘kijken’. “Ik vind het daarom heel belangrijk dat mbo-scholieren een ov-kaart hebben gekregen. Dat zorgt ervoor dat de jeugd hier de kans krijgt om een opleiding te volgen in de stad Groningen en wellicht aansluitend een hbo-studie. Deze jongeren moeten gaan beseffen dat je moet reizen voor je werk.”

Kuin denkt dat Oude Pekela in de toekomst aantrekkelijker wordt als woonplaats. “Woningen zullen op den duur ook niet meer betaalbaar zijn in de stad door de steeds groter wordende vraag. Door de verbreding van de N366 is de stad nog sneller te bereiken vanuit Oude Pekela. Dus ik verwacht in de toekomst dat ook hoger opgeleide mensen en bedrijven vaker ons dorp zullen gaan vinden. Zeker omdat je hier nog betaalbare woningen hebt.”

Dirk Strijker, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in de Veenkoloniën, denkt dat Kuin weleens gelijk kan krijgen. “Het is gunstig dat Oude Pekela straks aan een vierbaansweg ligt. De omliggende grotere plaatsen en de stad Groningen worden daardoor beter bereikbaar. Bovendien zijn de huizen in Oude Pekela relatief goedkoop, dus ik denk ook dat het dorp in de toekomst aantrekkelijker wordt om te wonen.”

Ook het feit dat er initiatieven lopen om bedrijven naar Oude Pekela te lokken kan volgens Strijker ervoor zorgen dat het dorp een impuls krijgt. “Als er nieuwe bedrijven komen met nieuwe producten is niet alleen technisch personeel nodig maar ook personeel op het gebied van marketing en dat zijn geen ongeschoolde arbeiders. Het imago van Oude Pekela wordt daardoor opgekrikt is mijn verwachting.”

oude pekela